Het leuke aan een Museumkaart hebben, is dat we gratis met de Museumstroomtram Hoorn-Medemblik kunnen. Dat leek ons een leuk uitgangspunt voor een wandeling.
We begonnen de dag dus met een historische treinrit, in plaats van een moderne, zoals we met de NS-wandelingen doen. Tegen 12 uur kwamen we aan in Medemblik, waar we eerst een lunch haalden. Na een broodje omelet (Will) en een broodje kroket (Es) waren we klaar voor de wandeling terug naar huis.
We hadden geen duidelijke route. Es had er een gezocht, maar kon die op het moment zelf niet terugvinden. Gelukkig had de tramconducteur een route omschreven, die Will onthouden had. En gelukkig is het geen onbekende omgeving voor ons. Het enige nadeel eraan is, dat we allebei het gevoel eraan overhielden dat we een mooiere route hadden kunnen wandelen.
Wandelen langs Noord-Hollandse dorpen, betekent veel lintbebouwing en veel weilanden. Prachtige beelden, maar het nadeel van in Noord-Holland wonen, is dat die uitzichten dagelijkse kost zijn. En toch, als je de tijd neemt om bijna twintig kilometer te wandelen, kijk je met andere ogen naar die zo bekende beelden.
Uiteraard zagen we heel wat dieren in de weilanden. Niet alleen de koeien en schapen die je verwacht, we kwamen langs een veld vol met ezels. En op een van de weilanden stonden heel veel grutto’s, met kuikens!
De ondergrond van deze wandeling was volledig verhard, dat gingen we aardig in de benen voelen. Vooral als het einde van de wandeling een heel bekend stuk is, en je gedachten niet worden afgeleid door een nieuwe omgeving, gaat je aandacht naar het ongemak in je benen en voeten. Gelukkig stond er een bankje waarop we even konden rusten, voordat we de laatste, overbekende, 3,5 kilometer het hoofd boden.
Al met al was het een leuk avontuur om aan te gaan, maar het was niet een wandeling die we willen herhalen. Wellicht dat we een keer een andere route zoeken, maar voor nu zijn er nog zoveel wandelingen die we willen lopen, dat we Hoorn-Medemblik even laten voor wat het is.









